Skip to content

August de Loor

Samenvatting

August de Loor beschrijft hoe hij als straathoekwerker in Amsterdam vanaf 1975 samen met Johan Riemens de MDHG (Medische Dienst Heroïnegebruikers) oprichtte als alternatief voor het falende “tweesporenbeleid” van criminalisering door politie/justitie en medicalisering door de Jellinek, waarbij ze een “derde weg” ontwikkelden met wijkgerichte aanpak, belangenbehartiging voor gebruikers via de junkiebond en oudergroepen, en uiteindelijk het eerste illegale spuitenruilprogramma in Nederland startten met apotheekster Hennie Rasker om hepatitis en streptokokkeninfecties tegen te gaan – een initiatief dat aanvankelijk werd afgewezen maar na acties en het ontstaan van de aidsepidemie uiteindelijk door de gemeente werd overgenomen.

August de Loor vertelt over Mainline
0:00 / 0:00

Oké, straatelijk werk, begin 70 jaar, eind 60 jaar. Ik zie de heroïne opkomen, het junkendom zie ik opkomen, de mechanismes zie ik opkomen. En begin in 1975 met een verlichte geest, Johan Riemens, die komt uit de derde weg. Johan Riemens en ik beginnen de MDAG, 1975. De medische dienst heroïnegebruikers. En wij begonnen de strijd tegen de gevestigde orde.

Want toen de heroïne op gang kwam, trouwens toen de cannabis op gang kwam, eind 60’er jaren, was de Jellinek hier op de Keizersgracht, die consultatiebureau voor alcohol, die zag ook die cannabis op gang komen. Nee, dat zagen ze niet. De Jellinek werd door de rechter ontboden, als reclasseringsinstantie, het is een consultatiebureau. Omdat de eerste cannabis rokers bij de rechter voor de rechtbank kwamen. En die rechter had iets van, ja, ik sta er helemaal niks van. Er was een deskundige nodig, de Jellinek, want het heeft toch met verslaving te maken, want van cannabis, de stepping stone theorie, dus van cannabis word je gek, dat was allemaal Amerika overgewaaid.

Dus de Jellinek, die klopt op hun borst, maakte op hun roodkoper, of nee, hun geelkoperen bord, hadden ze consultatiebureau voor alcohol. Nou, dat werd er afgehaald en dat was consultatiebureau voor alcohol en drugs. Dus, niet omdat ze solidair werden met de gebruikers, de cannabisgebruikers, nee, ze werden een verlengstuk van de rechtelijke macht. Dus, de IBS’en kwamen op gang, in bewaringstelling. Dus de rechter zei, ik sta er helemaal niks van, ik was straatelijk werken en ik stond er ook naast al, want ik was wel solidair met die cannabisgebruikers. Die werden hem aan mars opgepakt, in die tijd. En de Jellinek werd gewoon de uitvoerder van de IBS’en, in bewaringstelling heette dat.

Toen kwam de heroïne, en die rechter had zoiets van, ja, wat gebeurt hier? Die hippies gaan ook nog aan de heroïne, zetten een naald in hun arm, wat moet hier? Nou, de Jellinek ging een weekendje naar Amerika, kwam met methadon terug, en ze waren de deskundigen.

Nou, dus, als straatwerker, zag ik dat allemaal. Ik dacht, ja, jezus, Mina, wat is hier aan de gang? Overal waar de overheid op de veranderingen van de samenleving een integraal beleid begon te ontwikkelen, de emancipatie van de homorechtenruimte, stedenbouw ging veranderen, Jan Schaefer met de compacte stad, de behoefte aan veel meer sportbeleving kwam op gang. Het was niet alleen maar voetbalvelden en hockeyvelden, maar ook tennis, alles kwam op gang. Met hort en een stoten ging de overheid anticiperen op de moderne samenleving. Dat ging fout, dat ging goed, maar ze deden hun best.

Ten aanzien van alles wat met drugs te maken had, werd het niet. De overheid reageerde met wat ik dan het twee sporenbeleid noem. De opiumwet zegt, we verbieden het. Het is een dreigend gevaar op basis van de stepping stone theorie, want ze gaan van kwaad tot erger. Dus politie, die werd ingezet om, wat bij de cannabis al begon, wij gaan oppakken het eerste spoor, criminaliseren. Tweede spoor, de categorale verslavingszorg, Jellinek, die ging verbijzonderen, psychiatriseren. De consument werd een psychiatrisch geval, met methadon en inbewaringstelling enzovoort. Dat was het twee sporenbeleid.

En wat ik zag, als straatwerker, zag ik een samenleving van, ja, wat gebeurt hier? Bij ouders enzovoort enzovoort. Die raakten in paniek, die wisten, en dan de telegraaf, en nou, die raakten. En ik zag die gebruikers, die gestigmatiseerd werden, en ik zag dus hoe de samenleving daarop reageerde. En die hadden zoiets van, nou ja, we snappen er allemaal niks van, maar we laten het aan die twee sporen over. Ik zag de luiheid ontstaan in de samenleving, we laten het over aan de deskundigen.

En ik zag dat dat eerder aanverrechts werkte. De gebruikers werden gecriminaliseerd, door politiejustitie. En je krijgt vervaarding van de markt, je krijgt allemaal, de C-dijkwet diep uit de handen en aan de andere kant zag ik dat de gebruikers ook gemedicaliseerd en verbijzonderd werden, waarbij dan de samenleving, dus ook de eerste lijn gezondheidszorg, achterover ging leunen en lui werd.

Johan Riemens koos voor de derde weg. Toen hij dus met mij in contact kwam, ik vanuit de straat, zag een twee sporen beleid, wat dat aan ellende gaf, en vooral een luie samenleving, ja, dat is ons probleem niet hoor. En ik ben straatwerk werker, dus ik sta met mijn poten letterlijk figuurlijk in de samenleving. En ik heb de contacten met de onderkant. Was dat precies wat bij Johan in zijn filosofie paste, van de derde weg, het Joegoslavië-comité.

En toen hebben we de MDHG opgericht, de derde weg. Wij begonnen bijvoorbeeld de wijkgerichte aanpak. Vooraf aan de spuitruil hebben we heel veel projecten ontwikkeld, dus buurtgerichte aanpak. En wat zag je nou, vanaf 1975 heb ik zulke acht, negen projecten opgezet van we moeten die samenleving sterker maken. En weg met het twee sporen beleid. Dus Jellinek, jullie mogen wel categoriaal zijn, maar vooraf aan jullie werk moeten we de wijken sterker maken. Buurt maatschappelijk werk opzetten, die ook, want de huisarts, want de junkies, die zijn door de huisarts op de wereld geholpen hoor, 18, 19 jaar geleden. Of de vroedvrouw. Dus maak de wijken sterk. En dat was natuurlijk weer de geest van Jan Schaefer, van de compacte stad. Dat had ik meegekregen.

Nou, dat werd de MDHG. Wat gebeurt er? We zitten vlak bij de Zeedijk. Dus ik, nou, bla bla bla bla. En ik richt de junkiebond op. Ik richt de VIP op. Dat is de very important prostitutes. Dus heroïne prostitutes. Die hadden ook bij mij een plek. Ouders van verslaafden. Die hadden ook een stem. Werkprojecten, wat ik al een beetje aangaf, sociale, nou, vroeger, Stichting Vervangende Middelen Amsterdam, dat we, we begonnen toen al te pleiten, in 76, begonnen we al te pleiten voor heroïne verstrekken. Onder medische gronden. Is pas in 2002 gekomen. Al die projecten begonnen we.

Wat gebeurde er? Eind 70’er jaren, toen dat spuiten alleen maar toenam en toenam, zagen we de strepto kokken op gang komen. Dat is een hartklep infectie, dat komt door vuile aderen. Nou, oké, we zagen, we zagen, we zagen geelzucht op gang komen. De hepatitis C.

Nou, wie zat er nou in mijn bestuur? Een apotheek. René Rasker. Een wereldwijf. En die zat, die ik leerde kennen, in een stichting die ik had opgericht, Stichting Vervangende Middelen Amsterdam. Dus ik begon, vanuit Amerika, begon ik allemaal alternatieve therapieën naar Nederland te halen. Acupunctuur. Van jongens, die klote Jellinek alleen maar met zijn methadon op afbouwdosering en melie hoeven, kaalscheren. Afkikken? Nee. Onderhoudsdoseringen. Nieuwe soorten vervangende middelen. Die overgang tussen heroïne en afkikken is te groot. Dat moet je tussenfases hebben. De buurt erbij betrekken. Ik heb een consultatiebureau voor huisartsen opgericht. Dat de huisartsen steun konden krijgen. Dat ze in ieder geval hun eigen junkies konden houden. Totdat het niet meer ging. En dan moeten ze naar Jellinek. Weet je wel?

Nou, oké. Dus toen zagen we in die spuit, zagen we steeds meer problemen ontstaan. Nou, oké. We zagen dat om de Zeedijk heen, bijvoorbeeld ook kappertjes, spuiten begonnen te verkopen voor vijf gulden. Er ontstond een hele levendige handel in spuiten. En toen zagen we dus een strepto kok op gang komen, eindachtige jaren. We zagen de geelzucht op gang komen.

En Hennie Rasker, de bazin van een apotheek op de Gelderse Kade. Zo’n wijf. Lekker dwars. Anarchistisch. Ze zegt, August, dit kan niet. Dit kan niet. We gaan spuiten ruilen. Voor de aids. Dus, een van mijn medewerkers, die werd op haar apotheek neergezet, de Gelderse Kade. En dat liep natuurlijk meteen uit de hand. Nou ja, kijk, als daar iemand voor zijn buisje aspirine komt. Of, god wel weten, wat die wat allemaal. Steunkousen, wat verkoopt dat voor het eken allemaal. En er komt ook iemand binnen, waarvan er bloed nog achter zijn nek, want daar zit ook nog een ader. Ja, dat ging niet. Dus Hennie Rasker, na een paar weken, zei ze al, ja maar August, dat gaat niet meer.

Dus Hennie Rasker regelde de spuiten. Nou, en in de MDG had ik ook een spreekuur voor de buurt. Dus, want ja, er kwamen ook al de hele dag junkies binnen op de Binnenkant, een hele chique deel, vlakbij het Centraal Station. Heel chique deel, boven me woonde een operazanger en verderop, nou ja, in ieder geval, het is een van de rijkste delen van Amsterdam. Nou, althans, in de binnenstad. En ze een beetje de grachten gooide als de Herengracht. Terwijl Johan Riemens had daar die hele etage met zijn derde weg van het Joegoslavië Comité. Dus die gaf de faciliteit, hij woonde erachter.

Dus nou, daar ben ik dan met de MDG begonnen. En, nou, toen kwamen dus allemaal buurtbewoners dat er spuiten op straat lagen. In de zandbak. En, of wij wat konden doen. Dus, vooraf aan de spuitruil, echt het officieel starten van spuitenruil. Allemaal officieus, want het mocht allemaal niet. Had ik, om de buurt tevreden te houden, stuurde die junkies op pad om vuile spuiten op te rapen. En toen zei Hennie Rasker ook, die zat in mijn bestuur. Ja, maar als we dan toch die vuile spuiten binnen hebben, kan je toch beter meteen een schone spuit geven. En laten we dat bij de apotheek doen.

Nou, dat liep vrij snel uit de hand. Dus toen hebben we het naar de Binnenkant overgeheveld. Binnenkant 46, dat was het adres. En Hennie zorgde voor de spuiten. Hoe ze dat van elkaar kregen, mocht Joost weten. En binnen drie weken ruilden we 30.000, 40.000 spuiten. Dat ging als een razende roeland. Want, die geelzucht sloeg toe. De strepto kokken. Maar ja, dat was hartstikke illegaal.

Nou, het ging erom dat we die oude terug kregen. Want dat was natuurlijk ook mijn verantwoording naar de buurt. Want we kregen stofzuigers. Junkies gingen ook op zoek naar weggegooid te spuiten. Ik had vrij snel de buurt mee. Maar, dus dat spuitenruil, dat liep als een trein. En, maar ja, dan moet je de overheid overtuigen.

Nou, terwijl de GGD dus zat, oh de geelzucht en de strepto kokken, weet je wel. En dat begon naar beneden te gaan. Ik zei, nou dat ligt misschien wel aan mijn spuitenruil. Omdat ik dat twee sporen beleid was gaan aanvallen, had de overheid in 1981, dat was nog voor de AIDS, had eindelijk mijn nieuwe opzet van de Amsterdamse drugshulpverlening opgepakt. De buurtgerichte aanpak, dat begon in 1981. Vorm en plaats van de drugshulpverlening. Een rapport van Johan en mij. Dat werd geadopteerd door de gemeenteraad van Amsterdam. En dat begon. Dus die Jellinek monopolie werd doorbroken. En de GGD kwam in beeld.

Dus met de GGD ging ik onderhandelen van, jongens, jullie met je strepto kokken. Want dat was de afdeling epidemiologie. Nou, en, maar die zagen dus mijn spuitenruil. En ik was toch maar een anarchist. Oké, dus. Ja, nee, dat kan allemaal niet. En dan ga je drugs promoten. Ik zeg, en ik zeg, jongens, als iemand nou uiteindelijk aan de spuit gaat, dat hele voortraject, want je moet hard werken om een junk te worden. Want je bent niet meteen verslaafd in die gewinnen, moet je keihard verwerken. Dat zit in de stof. Ik heb het allemaal opgenomen. Als je in zo’n sfeer, dat zelfs de aids, want toen, dat was ook de discussie dat die aids kwam, zelfs de aids doet niet iemand doen stoppen met spuiten. Terwijl de aids, echt, dat was dood. Ja, daar zijn jullie zo naïef als te kleren. Ik heb een pragmatische oplossing. Of oplossing? Een pragmatische aanpak. Weet je wel?

Nou. Dus, dat kon allemaal niet. En toen zijn we allerlei acties gaan voeren. Bijvoorbeeld op het stadhuis van Amsterdam hebben we allerlei acties gevoerd. Dat daar een aidsjunk op de toilet heb gezeten. Nou, dat gaf allemaal roering. En in een overleg van Stichting Vervangende Middelen Amsterdam, daar zat ik ook in, want dat had ik met Johan Riemers opgericht, daar zat een regenboog en die, nou, de hele verslavingszorg zat daar rond de tafel. Heb ik het uiteindelijk voor elkaar gekregen, toen de aids al anderhalf jaar er was, dat ze de officiële instanties namelijk de spuitenruil over.