Skip to content

Hans Moerkerk

Hans (beeld Caroline Bijl) is een van de grondleggers van het Nederlandse hiv-beleid. Lees hier het interview met hem in het hello gorgeous magazine (winter 2016).

Samenvatting

Hans Moerkerk vertelt over de beginjaren van de aidspreventie binnen de homobeweging in Nederland, rond 1983. Hij en collega Jan van Wijngaarden waren pioniers in het verspreiden van informatie, ondanks scepsis vanuit de medische wereld. Door samen te werken met organisaties als het COC werd preventiemateriaal snel verspreid via ontmoetingsplekken zoals kroegen.

Hans Moerkerk over NCAB
0:00 / 0:00

In het begin moest het natuurlijk ook in de homobeweging nog helemaal aanslaan. Want Jan en ik waren een van de eersten. Jan, omdat hij toevallig die jongen behandelde. Ondanks het feit dat al zijn professoren zeiden: “Wat denk je wel als snotneus, co-assistentje?” Jan had het wel gelijk.

We hadden natuurlijk bij al die bijeenkomsten die we vanaf december 1983 gingen organiseren een enorme hoeveelheid spullen mee. Het COC, regionaal, leverde dat dan. We hadden allemaal bakjes hangen met folders in kroegen en andere ontmoetingsplaatsen. Dus het was wel heel snel verspreid in de homobeweging.

Over het algemeen is het snel gelukt om, ook op basis van de opbouw die we hadden gemaakt, te bepalen waar de prioriteiten lagen. Een soort omgekeerde piramide. We hadden een poster — er staat 1983 onderop — met een omgekeerde piramide waarin alle groepen zichtbaar zijn. Uiteindelijk, als je naar de top van die piramide kijkt, wil je alle doelgroepen bereiken: mensen, professionals, migranten, enzovoorts.

Er werd toen nog gesproken over “men with homosexual contact”. Tegenwoordig heet dat “men who have sex with men”. Dat is nieuw. In 1983 hadden we het ook over bloeddonoren, prostituees — tegenwoordig zeg je natuurlijk sekswerkers. Zo bouwde zich telkens een laag bovenop de vorige.

Daarachter stonden de activiteiten. Kijk, het heeft geen zin om allemaal educational programs te maken als je niet eerst informatie geeft. In de medische wereld hebben ze daar vaak geen flauw benul van — hoe communiceer je met mensen? Dat was altijd al een van mijn punten, want ik had natuurlijk een geschiedenis bij het Bureau voor Gezondheidsvoorlichting en Opvoeding. Ik was er al vaak tegenaan gebotst.

Dat was een van de dingen waarop je kon aantonen dat je op een bepaalde manier moest opereren, ook op basis van de beschikbare middelen. De AIDS-hotline is in 1985 opgericht en bestaat nog steeds. Daar moest natuurlijk geld voor komen, net als voor het blaadje AIDS-info, dat werd ingesloten bij de Gay Krant.

Zo bouwde je in vijf jaar een breed programma uit. Wat mij opvalt: er staat “men with homosexual contact”, maar ook toeristen, sekswerkers, hemofiliepatiënten, klanten van sekswerkers, migranten, adolescenten, mensen die reizen naar gebieden met hoge hiv-prevalentie, professionele groepen… Jullie hebben echt alle doelgroepen in beeld gehad.

Of zijn er toch mensen vergeten als je nu terugkijkt naar die poster? Als groep niet. Dit waren belangrijke doelgroepen om informatie aan te verspreiden. Natuurlijk kunnen migranten en mensen met homoseksuele contacten overlappen, maar bij migranten spelen hele andere sociaal-culturele aspecten. Dat zie je nu ook met vaccinatie-achterstanden.

Het was zaak om uiteindelijk iedereen erbij te betrekken. Maar dat kostte tijd, geld, en mensen moesten worden opgeleid. Het aidscoördinatieteam dat we toen in 1983 hebben opgericht, heeft tot 1987 bestaan. Toen is het overgenomen door het bureau van de Nationale Aidscommissie. Daar hadden we al veel informatie verzameld — grote bibliotheken — en daaronder viel ook de aids-hotline.

Je had dus zeker overzicht over de plekken waar dingen gebeurden. Het was een wat gecentraliseerd geheel. Dat is mij wel eens kwalijk genomen, dat ik te sturend was. Maar je had het zo best. Ik had niet het idee dat je de wind maar kon laten waaien, terwijl er een pandemie op de stoep stond — met alle maatschappelijke gevolgen, die toen veel voorspelbaarder waren dan nu.

Ja, nu zijn ze er ook, daar gaat het niet om. Maar toen schoof het al snel richting discriminatie: mensen uitsluiten van werk, van toegang, enzovoorts. Dus dat moest snel worden ingegeven.